Op vakantie koop ik zelden souvenirs. Toeristische meuk waarmee ik me thuis al direct geen raad weet en dus snel weer opruim. Om toch iets mee te nemen naar het dagelijks leven, koop ik ansichtkaarten en boekenleggers. Ik kan onmogelijk een museum verlaten zonder binnen te wippen bij de museumwinkel.
Onlangs bezocht ik het Anne Frankhuis en uiteraard kocht ik na afloop een kaart en wat boekenleggers. Leuk voor in Het Achterhuis dat thuis in de kast staat. Toen ik de aanwinsten ‘s avonds in het boek wilde stoppen, zaten er al twee kaarten in van een bezoek toen ik dertien was. Verbaasd keek ik er naar. Twee keer de boekenkast gekocht en over een kaart van het dagboek stond ik nog te dubben bij het rek. Ik ontmoette mijn vroege zelf en wist: Dit doe ik al jaren!
In boekhandels kom ik ook vaak in de verleiding. Wachtend op mijn beurt zeggen de boekenleggers in het rek zachtjes: 'Saskia, kijk dan naar mij. Mooi ben ik hè.' De een koopt zonder nadenken bij de kassa een reep chocolade of gooit een pakje kauwgum op de band. Ik trap bij het afrekenen in de boekenleggerval. Kieskeurig ben ik wel. Reclame boekenleggers die winkeliers sneaky in mijn boek stoppen als ik sta te pinnen, scheur ik thuis kapot.
Boekenleggers zijn ook al jaren populaire cadeautjes. De rekensom is, denk ik, zoiets: Je leest graag + Je bent zuinig op je boeken = Een boekenlegger. Alsjeblieft. Veel plezier.
Boeken lees ik strikt een voor een, dus gebruik ik nooit meer dan één legger of ansichtkaart tegelijkertijd. En dan nóg behelp ik me weleens met bonnetjes, zegelkaarten en lege enveloppen, omdat er niks anders in de buurt ligt. Soms gebruik ik maandenlang dezelfde kaart of boekenlegger. Het dikke papier wordt dan langzaam steeds zachter. Overmatig veel boekenleggers heb ik duidelijk níet nodig en toch heb ik een flinke verzameling. Een die ik bewaar in een kartonnen doos die, tot ik de ruimte nodig heb, staat te shinen in de boekenkast. Het is mijn variant op een snoeppot.
Comments