De punt (.) is voor mij het lastigste leesteken. Vooral de spreekwoordelijke variant die ik achter een blog of manuscript moet zetten. Zo van: nu ben ik écht klaar. Heel lang ben ik vooral bijna klaar. Díe ene punt, daar doe ik dagen, zo niet weken, over. Oeverloos blijf ik dingen aanpassen.
Zo verrassend vlot als een eerste ruwe versie er staat, zo traag gaat het dus daarna. Altijd wil ik er nog één nachtje extra over slapen om er morgen, met een frisse blik, nog één keer naar kijken. Zinnen sneuvelen, alinea’s wisselen van plek, woorden veranderen. Niet zelden verander ik in de avond iets terug, wat ik die ochtend nog vol overtuiging heb aangepast. Een komma verdwijnt en verschijnt op dezelfde plek. Een zin staat eerst aan het einde van de tweede alinea en is even later toch beter als het begin van de derde. Achtervolgt door de vraag: 'Klopt het, wat er staat?' peins ik dagen over de inhoud. Zelfs als ik zeker weet dat ik klaar ben, houdt iets me tegen om het stuk op te sturen, of online te zeten. Schrijvend lijk ik op een hamster die, in de veronderstelling dat het een rechte weg is, in een tredmolen rondjes rent en verwacht bij een prachtig eindpunt uit te komen. Ik ga door tot het moment waarop ik iets bij nader inzien toch een achteruitgang vind. Zoals vroeger bij een proefwerk, als later bleek dat ik een vraag fout 'verbeterde’.
Mijn getwijfel wordt veroorzaakt door de angst voor eenvoudig te voorkomen (spel)fouten. Het is verleidelijk om te denken dat er een invalshoek is die het verhaal of blog nog interessanter maakt. Dat een formulering van zinnen scherper kan, er een woord te veel in staat, of dat er een alternatief is dat de lading net wat beter dekt. Een werkwoord met een 'd' die een 't' had moeten zijn, een out die iedereen direct ziet behalve ik.
De oplossing is een deadline. Heerlijk. Gedaan is het met mijn getwijfel en gedub. Plots neem ik besluiten zonder die eindeloze interne discussies. Hoe minder tijd er resteert, hoe doortastender ik word. En dan zet ik er toch een punt (.) achter. Letterlijk en figuurlijk.
Commentaires