In de Boekenweek een boek kopen, is voor mij als pepernoten eten met Sinterklaas. De aanmoediging van de Boekenweek om een boek (of twee, drie, een hele stapel) te kopen heb ik niet nodig, maar in déze week voelt het wel veel feestelijker. Soms zeg ik, als het rustig is bij de kassa, ineens hardop: ‘Het is een cadeautje.’ Dat voelt helemaal weelderig.
Met het Boekenweekgeschenk heb ik een ingewikkelde verstandhouding. Ieder jaar ligt het maanden in de kast, om steevast ongelezen te eindigen in een doos voor de kringloop. Ruimtegebrek op een plank? Dan kan het Boekenweekgeschenk wel weg. Het boek van de Chabotten treft ongetwijfeld hetzelfde lot. Zonde natuurlijk om iets aan te nemen dat ik vroeg of laat weggooi, het is geen kassabonnetje. En dus was er een tijd dat ik het geschenk aan de kassa ronduit weigerde: ‘Ik hoef er geen, ga het niet lezen, maar toch bedankt.’ Dat zorgde voor gefronste wenkbrauwen, 'u bent de eerste vandaag, mevrouw.' Om dat ongemak te vermijden kocht ik een paar jaar gewoon geen boek in de Boekenweek maar een dag of wat er na. Dat bleek geen waterdicht systeem, vaak kreeg ik alsnog een exemplaar én ik ontzei mezelf het feest van de Boekenweek.
Aansprekend vind ik de verhalen, als ik ze al lees, meestal niet. Ook niet als de schrijver iemand is waarvan ik de boeken graag lees. Misschien zijn ze te kort? Of teveel in de mal van het thema gedrukt? Zo’n in de schoot geworden boek is een moetje om te lezen en, ook al zijn ze dun, daar heb ik dus geen zin in. Boeken die een ander mij leent of met klem aanbeveelt: 'deze móet je lezen, Sas', gaan bijna altijd ongelezen retour. Eerlijk is eerlijk, ik kies liever zelf wat ik lees.
Comments