Zo bang als ik voor slangen ben, zo gefascineerd ben ik door krokodillen. Soms twijfel ik. Had ik niet herpetoloog moeten worden? Totdat ik denk aan alle potentiële slangen op dat pad. Toch maar niet. Bovendien stopt mijn enthousiasme bij krokodillen. Leguanen, hagedissen, gekko’s, varanen: allemaal gore, modderige beesten. Zo oninteressant als asfaltbeton.
Dierentuinen fluisteren mijn naam, een bezoek lonkt. Vaak geef ik gehoor aan deze lokroep. Voorbij de ingang loop ik direct naar het reptielenhuis. Daar haast ik mij, de andere kant opkijkend, langs de terraria met slangen naar de krokodillen. Urenlang kan ik naar deze prehistorische monsters kijken.
En ja, dat is dubbel: dieren in gevangenschap die vrij zouden moeten zijn. Tegelijkertijd zijn er broedprogramma’s die zorgen dat verschillende krokodillensoorten niet uitsterven en wordt er waardevol onderzoek gedaan naar leefomgeving en gedrag.
Sommige dierentuinen blijken, na meerdere zoekrondes door het reptielenhuis, geen krokodillen (meer) te hebben. Mijn teleurstelling is als die van een verliefde puber wanneer het object van adoratie niet op school is verschenen. Alle uren van zo'n dag kunnen in de prullenbak. Zullen we naar huis gaan?
Wat er zo geweldig is aan krokodillen weet ik niet precies. Het is als bewonderend kijken naar het gevaar van een onweersbui. Of de dreiging die ik voelde bij het schilderij Korenveld met kraaien in het Van Goghmuseum. Er schuilt aantrekkingskracht in de vernietigende kracht van een dier dat lui oogt, maar in een oogwenk dodelijk kan uithalen.
PS: De knuffel heet Tobias
Comentarios