Sommige mensen lezen twee (of meer!) boeken tegelijkertijd. Ik kan dat niet. Nooit gekund. Het gaat zelfs zo ver, dat ik mijn boek altijd uitlees voor ik naar een boekenbeurs of -winkel ga. Anders kan ik niet meteen in een nieuwe aanwinst beginnen.
Omdat het me zo heerlijk lijkt, probeer ik het wel eens. Een boek voor overdag, eentje op het nachtkastje voor het slapengaan en iets lichtvoetigs of informatiefs er gezellig even tussendoor. Maar, lees ik in het ene boek dan denk ik steeds: ‘Misschien had ik toch beter het andere kunnen pakken.’ Het gaat me eigenlijk ook te traag en ik vind doorlezen juist zo fijn. Kijken hoeveel pagina’s ik vandaag heb gehad of hoeveel er nog resteren voor het boek uit is. Dat gevoel stokt bij twee boeken.
Het liefst doe ik de dingen gewoon netjes achter elkaar en niet door elkaar. Ik kan ook niet naar muziek luisteren én een boek lezen. Of eten én praten. Ik eet eerst mijn bord leeg en daarna wil ik best een gesprekje met je aanknopen. En toch is het nu tijd voor een experiment, namelijk: twee boeken tegelijkertijd schrijven.
Dat komt zo. Tijdens Slapen zonder slapen begon ik aan een nieuwe roman die de werktitel Rouwkost heeft. Ik schreef eraan op momenten dat ik het eerste manuscript losliet, bijvoorbeeld omdat het bij een redacteur lag. Het was mijn schaduwverhaal met nieuwe personages verzon en waarbij ik met wisselende perspectieven kon oefenen. In de kerstvakantie schreef ik voor een schrijfwedstrijd het thrillerverhaal In het water. Het korte verhaal riep zoveel vragen bij me op, dat ik het liefst direct alle antwoorden ga zoeken. Daarnaast heb ik echt een goeie engerd bedacht! En dus zijn er ineens twee verhalen waarmee ik verder wil.
Voor nu is het een soort beauty contest, een wedstrijdje: Wie is de leukste? Ongetwijfeld is er één verhaal dat na een tijd het meeste aan me trekt. Ook niet ondenkbaar is dat het me frustreert dat beide verhalen niet opschieten waarna ik besluit verder te schrijven aan het manuscript dat het verste ‘af’ is.
Comments