Naast lezen heb ik een zwak voor televisieseries die gemaakt zijn in de tijd dat oranje nog een modekleur was en jute behang een hype. Ieder jaar kijk ik zeker één keer naar Sil de Strandjutter, De Stille Kracht, Q&Q en Dagboek van een herdershond. Van iets later datum maar niet minder populair zijn series uit de tijd van de bandplooibroeken en de aerobics outfits in markeerstiftkleuren, zoals Willem van Oranje, Het Wassende Water en De Fabriek.
Verlangend naar een andere wereld vlucht ik tijdens het kijken naar een plek waar ellende minder invoelbaar is. Dat komt denk ik door de zichtbare studio-omgeving met toneeldecors en steeds hetzelfde camerapunt, van inzoomen had nog nooit iemand gehoord.
Het maakt niet uit in welke eeuw of tijdperk het verhaal speelt de overeenkomst tussen de series is de traagheid die getuigd van veel geduld en weinig haast bij de makers. Het is juist dit onmetelijk trage tempo dat me rust geeft. Het is als een vaak vertelt verhaal voor het slapengaan, als iemand die je voorleest uit je favoriete prentenboek. Het is deze trage verteltrant die maakt dat je niets mist van het plot als je even wordt afgeleid. Je zou er bijna iets nuttigs bij gaan doen, bijna, want dat zou afbreuk doen aan de meditatieve traagheid.
Er is nog een voordeel. Eigenlijk kan ik er niet goed tegen als mensen tijdens een film of serie met mij een plottwist willen bespreken of enthousiast delen hoe mooi of grappig iets is. Ik kan mij maar op één gesprek tegelijkertijd concentreren, probeer ik toch beide te volgen dan vloeien ze in elkaar over en hoor ik iets dat lijkt op: ‘blabla blur, ruis, vaag.’ Bij déze series is dat geen enkel probleem. Na talloze keren kijken weet ik precies wat er gaat gebeuren en ken ik van bijna iedere dialoog de volgende zin uit mijn hoofd.
Een jaar of tien geleden besloot ik dat ik wel zonder het bezit van Dvd’s kan. Tijdens de kerstvakantie heb ik alle series op mijn computer gezet, zodat ik nu altijd en overal beschik over een privé Netflix van oubolligheid.
Kommentare